5.2.11

Furmint

De furmint is één van de belangrijkste druiven in Hongarije. Hij is weliswaar bekend geworden als de belangrijkste component in de zoete Tokaji Aszú, maar furmint is meer dan dat. Er worden ook prachtige droge varianten van deze wijn gemaakt: geconcentreerd, elegant, lichtvoetig of juist vol.
Er zijn verschillende soorten furmint bekend, zelfs rode. De allerbekendste is echter de witte furmint. De trossen hebben middelgrote besjes met een geelgroene kleur. Ze zijn gestippeld, hebben een dikke schil en zijn zeer sappig. Er worden reductieve en oxidatieve wijnen van gemaakt.
In Hongarije kennen we de druif al sinds de 13e eeuw. Waarschijnlijk komt hij uit de Balkan, al zeggen sommmige deskundigen dat zijn oorsprong in Noord-Frankrijk ligt. Omdat hij al zo lang voorkomt hier in het land, wordt de furmint beschouwd als een Hongaarse, inheemse druif.

Vindplaats
In Hongarije wordt de furmint op 4.000 ha verbouwd. Het is de derde meestvoorkomende druif die kwaliteitswijnen voortbrengt. In Tokaj is hij goed voor 60% van de druiventeelt. In Somló vind je hem op 400 ha (40%), waarmee dit wijngebied de tweede furmintregio in het land is. Andere gebieden waar je de furmint ook wel vindt, zijn Badacsony en Mecsekalja.
Dat Tokaj en Somló de belangrijkste furmintregio's zijn, is niet toevallig. De druif brengt de mooiste wijnen voort op een dichte bodem die rijk is aan mineralen en waar de wortels diep de grond in moeten gaan. Het is ook één van de druiven die het beste de bodemeigenschappen in zijn fruit verzamelt. Zo vind je in Tokaj en Somló de vulkanische, mineralige bodemsamenstelling terug in de geur en smaak van de wijn. Furmint uit Somló is minder zacht dan die uit Tokaj en moet over het algemeen belucht worden vóór consumptie.

Stijlen
Buiten de droge furmint komen in Hongarije vooral deze varianten voor:
- aszú: door het microklimaat in Tokaj ontstaat er op bepaalde percelen in de late herfst een dikke schimmellaag op de druiven, de botrytis cinerea of edele rotting. Deze schimmel droogt de druif uit, met als gevolg dat de hoeveelheid suiker en extracten toeneemt in het sap van de druif. De uiteindelijke siroopachtige massa wordt aan een droge basiswijn toegevoegd. De hoeveelheid suiker en extracten in een aszú worden uitgedrukt in het aantal kuipjes (puttony). Hoe meer puttonyok, hoe hoger het suikergehalte in de wijn. Een Aszú is van goede kwaliteit als de grote hoeveelheid suikers in evenwicht is met de hoge zuren in de wijn. Overigens worden voor de aszú uit Tokaj nog hárslevelű (Lindenblättriger) en/of sárga muskotály (muscat lunel) toegevoegd aan de furmint;
- szamorodni: in deze wijn worden de botrytisdruiven samen met de ongeschonden druiven verwerkt;
- fordítás: een wijn van hergebruikte druiven, als het ware. Op de uitgeperste aszúdruiven wordt most of wijn gegoten. Je krijgt zo een aangename, zoete wijn, die uiteraard niet zo zoet is als de aszú.

Geur- en smaakkenmerken
Een goede furmint heeft aardig wat zuren en meestal een flinke body. Hij is ook hoogalcoholisch, wat het gevolg is van het feit dat de druif laat rijpt.
Een droge furmint heeft een botrytisgeur (geur van schimmel), citrusvruchten, sinaasappelschil, nootmuskaat, peer en kweepeer.
In een zoete furmint ruik je de botrytis wat minder, en des te meer honing, acaciabloemen, kastanje, perzik en ananas. 
Bij een oudere, zoete furmint komen ook geuren als walnoot, chocolade, koffie en tabak tot ontwikkeling.

Furmint uit Tokaj
Een furmint uit Tokaj heeft vaak een stevige body en, zoals je in het Hongaars zegt, 'een ruggengraat van zuren'. In goede oogstjaren kan het alcoholgehalte zelfs de 14-15% bereiken. Hij is geschikt voor jarenlange opleg.
De furmint uit deze regio is wat zachter dan die uit Somló. Dit is te danken aan het feit dat de suikers en extracten voldoende tegenwicht bieden aan de stevige zuren.
Sommige wijnmakers uit Tokaj maken prachtige furmint van zeer oude wijnstokken. István Szepsy en Zoltán Demeter hebben bijvoorbeeld stokken die ouder zijn dan 60-70 jaar. De wijnen van deze stokken moeten langer belucht worden dan die uit Somló.

Furmint uit Somló 

Als er één wijngebied dat zijn karakter weerspiegelt in zijn wijnen, dan is dat Somló.
De grond bestaat hier uit basalttufsteen met een steenlaag die rijk is aan mineralen als kalium en magnesium. De droge furmint uit deze regio doet denken aan een droge Riesling uit Duitsland. Hij is zeer mineralig, rijk aan zuren en extracten. Karakteristiek is verder de zoutachtige toets en het hoge alcoholgehalte.
De wijnen ontwikkelen zich langzaam en ze ouderen ook langzaam. Wijnen uit Somló zijn pas na twee jaar op dronk. De furmint bereikt zijn top rond de 3-4 jaar, en is in gunstige jaren zelfs na tien jaar nog aangenaam en goed te drinken.
Wijnen uit Somló - dus ook de furmint - zijn meestal houtgerijpt. Ze moeten warmer geschonken worden dan normaal, en vooral belucht worden.

Druif met potentie
Zoals Spencer Schwarz in The Wall Street Journal in 2009 al schreef: „De furmint beschikt over de kracht en textuur van de chardonnay, over het fruit van de chenin blanc, over de zuren en mineraliteit van de pinot grigio en de riesling. Bij een lage opbrengst kan de druif bijzondere wijnen voortbrengen in allerlei stijlen, van droog tot zoet.”  
Ook Hongaarse wijnmakers en -critici zijn van mening, dat de furmint een druif met potentie is. Er wordt immers meer en meer droge furmint van uitstekende kwaliteit op de (internationale) markt gebracht. Hij heeft het in zich om Hongarije op de wijnkaart te zetten, hoor je deze mensen vaak zeggen. Kortom: reden genoeg om de druif met Furmint Február in het zonnetje te zetten.

1 opmerking:

  1. Dag Kati,
    hartstikke leuk artikel. Ik plaats het graag op mijn Hongaarse wijnsite!
    Groeten,
    Elwin
    http://www.wijnuithongarije.nl

    BeantwoordenVerwijderen